‘Bart, ik had net telefonisch overleg met het Anton Jurgens Fonds. We hadden daar al een sponsorplan moeten hebben liggen man,’ zegt Edward. ‘Waar stond dat dan?’ vraag Bart. ‘Ja, in hun toezeggingsbrief voor hun bijdrage aan Coolzaad 2013, 2014 en 2015,’ antwoordt Edward.

‘Lekker slordig van ons Ed. Dit verdient geen schoonheidsprijs. Laten we maar snel aan de slag gaan,’ reageert Bart. Edward knikt instemmend. Ze klappen hun laptops open.

Edward begint met schrijven. ‘Hoe wil je dat plan aanvliegen?’ vraagt Bart. ‘Laten we eerst maar eens alles op een rij zetten,’ zegt Edward. Hij begint als volgt: BuurtLAB streeft ernaar om inkomsten te krijgen vanuit verschillende ‘hoeken’ (stakeholders): a. overheid b. fondsen c. opdrachten/bedrijfsleven d. sponsors, giften, inzet/hulp (anders dan geld) In 2011 zag de verdeling van baten er globaal als volgt uit: 25% fondsen, 15% subsidies, 60% overige inkomsten (opdrachten) In 2012 zag de de verdeling van baten er globaal als volgt uit: 30% fondsen, 40% subsidies, 30% overige inkomsten (opdrachten) In 2013 zag de de verdeling van baten er globaal als volgt uit: 25% fondsen, 40% subsidies, 35% overige inkomsten (opdrachten) Een aanpak als Coolzaad wordt voornamelijk mogelijk gemaakt door bijdragen van de gemeente, fondsen en woningcorporaties. Bijdragen vanuit de gemeente staan steeds vaker en meer onder druk door bezuinigingen. Het alleen kijken naar de overheid lijkt ons geen duurzame blik. Fondsen zijn veelal bereid 1 tot 3 jaar te investeren met als opdracht om het daarna op eigen kracht te kunnen voort zetten. Woningcorporaties gaan zich steeds vaker en meer richten op stenen (want ‘daar zijn ze van’) en krimpen onder druk van een vastzittende woningmarkt. Het is tijd om meer en vaker de kant op te kijken van sponsors, giften, inzet/hulp. Voor Coolzaad en Smakelijke Moestuinen hebben we sponsoring gehad. Bedrijven die zaden schonken, mensen die kwamen helpen met inrichten en sjouwen, kortingen op moestuingrond, bijdrage van Nutricia etc. Giften in de vorm van geld hebben we als stichting met ANBI-status nog niet ontvangen.'

‘Prima analyse, lijkt mij. Maar hoe zou een ander verdienmodel er uit kunnen zien?’ reageert Bart als hij het stukje tekst heeft gelezen. Edward kijkt moeilijk en zegt ‘Geen idee. Ik weet het even niet.’ Bart ziet Edward worstelen met zijn vraag. ‘Kom, genoeg nagedacht. We verdienen even een uitje.’ Ze pakken hun spullen en stappen in de auto. Op naar de groothandel in sportmaterialen.

‘Misschien moeten we eens langs wat mensen uit ons netwerk, die verstand hebben van nieuwe verdienmodellen. Gewoon hulp vragen,’ oppert Edward tijdens de rit naar de groothandel. Bart staart naar de weg en mijmert ‘Hulp vragen....tja, dat is niet echt ons ding. Wij zijn meer de hulpverleners. Maar goed, je hebt wel gelijk. Laten we het maar doen.’ Ze maken een lijstje met namen die ze willen benaderen voor hun hulptraject.

De sportgroothandel doemt op, ze parkeren de auto en beide heren gaan los tussen de sportmaterialen. De opbrengst: twee karren vol sportkleding en materiaal. Kopje koffie erbij. Man, man, man wat een ontspanning. De energie stroomt weer. Ze kunnen de wereld weer aan. Voldaan rekenen ze af en laden de boel in. Ja, dit hebben ze verdiend. Als ze weer in de auto zitten op de terugweg naar Rotterdam zegt Bart: ‘Hey Ed, sportmaterialen, dat is wel business man. Tegen lage prijzen inkopen.’ Bart zijn ogen glimmen. Hij ziet geld. ‘Ja goed idee man. Weet je wat, we bouwen een BuurtLAB-webshop. Daarin verkopen we allemaal artikelen die we ook tijdens onze projecten gebruiken zoals sportmaterialen, proefjes, laarzen. Rechtstreeks vanuit de groothandel. Nemen we een flinke marge en maken we winst. En die winst komt dan ten goede aan de doelstelling van BuurtLAB,’ filosofeert Edward.

En zo bouwen ze aan een nieuw verdienmodel.

En eigenlijk allemaal weer door het toeval.